Vrijwel iedere kroniekperiode zijn er brede ontwikkelingen in de rechtspraak op het gebied van toezicht en handhaving die het signaleren waard zijn. Zo ook deze kroniekperiode weer. Voordat wij op de ontwikkelingen in de rechtspraak ingaan, wijzen wij allereerst op een mijlpaal. Tijdens de kroniekperiode waren de bestuurlijke boete en de last onder dwangsom in de financiële sector namelijk “jarig”. Op 1 januari 2000 trad de Wet tot invoering van de last onder dwangsom en de bestuurlijke boete in werking.2Volledig: Wet van 28 oktober 1999, houdende opneming in de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet toezicht kredietwezen 1992, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf, de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, de Wet inzake de wisselkantoren, de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996 en de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994, van bepalingen betreffende handhaving door middel van een dwangsom of een bestuurlijke boete en van bepalingen betreffende de rechtsgang, Stb. 1999, 509. Sindsdien kunnen in de financiële sector bestuurlijke boetes en dwangsommen worden opgelegd. Ter gelegenheid van dit vijfentwintigjarig bestaan verscheen in het Tijdschrift voor Sanctierecht en Onderneming het themanummer “25 jaar boetes en dwangsommen in de financiële sector”.3Themanummer “25 jaar boetes en dwangsommen in de financiële sector”, TVSO 2025/1/2. Uit het themanummer blijkt wel dat er nog steeds volop discussie is over de rechtsvragen die gemoeid zijn met de inzet van deze instrumenten; wij zien dat ook terug in de rechtspraak in deze periode en zullen daar in deze kroniek verslag van doen.