Voedselveiligheid met de menselijke maat, bestaat dat? Met een beetje voedselveiligheid nemen we in onze hoog ontwikkelde samenleving geen genoegen. Verordening (EG) nr. 178/2002 over de algemene beginselen van de levensmiddelenwetgeving heeft het in de preambule over 'een hoog niveau van bescherming van het leven en de gezondheid van de mens'. En van de NVWA als toezichthouder wordt verwacht daar streng op toe te zien. Dit leidt regelmatig tot het terugroepen van onveilige producten uit de schappen, door de producent of de importeur als die zijn verantwoordelijkheid neemt, en als die dat niet doet op last van de toezichthouder en soms zelfs door de toezichthouder zelf (bij wijze van bestuursdwang). De consument vindt dit niet meer dan normaal; en verwacht 'gewoon' dat wat zij of hij koopt in de winkel, veilig is. Mensen staan er echter niet bij stil hoe complex en vergaand, logistiek gezien, zulke terugroepacties kunnen zijn, voor het bedrijf en ook voor de toezichthouder, die erop moet toezien dat het in alle schakels van de keten goed gaat. Daarnaast zijn er de hoge kosten, ook in termen van imagoschade, die een terugroepactie voor het bedrijf kan hebben. Toch doen we het, het terugroepen van de onveilige producten, in het belang van de bescherming van het leven en de gezondheid van de mens.