In oktober 2022 werd de EU-richtlijn inzake toereikende minimumlonen aangenomen. In deze bijdrage bespreken we de context waarin deze richtlijn tot stand is gekomen en leggen we de belangrijkste delen van de richtlijn uit. Daarnaast gaan we in op het verzoek tot nietigverklaring dat door Denemarken werd ingesteld bij het Hof van Justitie EU. Tenslotte analyseren we de richtlijn kritisch en bespreken we diens invloed op de Nederlandse rechtsorde.2Het onderzoek voor dit artikel is eind oktober 2023 afgerond.
1. Inleiding
Binnen een jaar nadat de Commissie had aangekondigd een initiatief te willen nemen op het gebied van minimumlonen, presenteerde zij op 28 oktober 2020 eindelijk het fel bekritiseerde voorstel voor een richtlijn inzake toereikende minimumlonen. De Commissie moest een evenwicht zien te vinden op het slappe koord tussen kritiek over haar gebrek aan bevoegdheid, zorgen over de autonomie van de sociale partners, de duurzaamheid van collectieve onderhandelingssystemen en het effect van lagere lonen op het concurrentievoordeel van bepaalde lidstaten. Het resultaat is een richtlijn die verdergaat dan minimumlonen alleen in een unieke mix van ‘hard law’ en ‘soft law’ en die belangrijke gevolgen kan hebben voor de lidstaten. In deze bijdrage gaan we in op de achtergrond (par. 2) en de definitieve tekst van de richtlijn zoals aangenomen op 19 oktober 2022 (par. 3). We bespreken ook het recente verzoek tot nietigverklaring door Denemarken (par. 4). Verder bespreken we de sterke en de zwakke punten van de richtlijn en de gevolgen voor Nederland (par. 5), waarna we een kort besluit formuleren (par. 6).