De markt voor het transport en de levering van warmte aan huishoudens en gebouwen gaat ingrijpend veranderen, althans als het aan de minister van EZK ligt.[2] Het voorstel voor de ‘Wet collectieve warmtevoorziening’ (hierna: ‘Wetsvoorstel’), dat op 22 juni jl. ter consultatie is voorgelegd[3], creëert een nieuwe marktordening en legt de verantwoordelijkheid voor het ordeningsproces bij lokale overheden, hoofdzakelijk bij gemeenten. Zij krijgen tot taak om zogeheten warmtekavels vast te stellen (gebieden op wijk- of buurtniveau waarbinnen een collectieve warmtevoorziening (hierna: ‘warmtenet’)[4] wordt aangelegd). Vervolgens moeten zij een geschikte partij selecteren die binnen het kavel het warmtetransport en de warmtelevering voor haar rekening neemt (hierna: ‘het warmtebedrijf’). Inzet daarbij is dat het warmtebedrijf ‘integraal verantwoordelijk’ wordt voor de gehele warmteketen (productie, transport en levering). Het geselecteerde warmtebedrijf vormt het enige (juridische) aanspreekpunt voor gemeenten, de eindafnemers en de toezichthouder ACM, en krijgt een wettelijke taak om te voorzien in een betrouwbare warmtelevering.